fbpx
DEEL 1: PSYCHOLOGIE
Als de levens­coach ook een rugzakje heeft
De wachtlijsten bij psychologen zijn na corona ellenlang. Heel wat mensen gaan daardoor te rade bij lifecoaches, maar die proberen al eens vanuit hun eigen ervaring te helpen. En soms zitten die ervaringen in de weg.
Bram Van Renterghem
JeRoen Murré
Lifecoaches, burn-outcoaches, diabetes­lifestylecoaches, relatiecoaches, perfectionismecoaches of wandelcoaches. Het is maar een kleine greep uit het almaar ­groter ­wordende aanbod. In België waren er in 2021 exact 9.532 coaches ingeschreven bij de Kruispuntbank voor Ondernemingen. Het aantal dat staat ingeschreven als ­‘levenscoach’ – een van de vier categorieën naast vastgoedcoach, gezondheidscoach en sportcoach – is gestegen van 2.227 naar 3.828 in vijf jaar tijd.
‘Daar zitten goede coaches tussen’, zegt Stijn* uit Brussel. Hij kampte enkele jaren geleden met een majeure depressie, volgde therapie bij psychiaters en psychologen, maar ging ook bij coaches te rade. ‘Een van die coaches pakte thema’s zoals “het ­dertigersdilemma” goed aan. Maar er zijn er ook die zomaar wat doen. Zo moest ik ooit in een wei gaan staan, mijn handen op de buik van een paard leggen en vertellen over mijn vader en moeder. Dat werkte voor geen meter. De coach linkte de natuur met oerkrachten en met kleur. Ze zag groen in mijn benen … Waarom ik dat toch geprobeerd heb? Ik was wanhopig en wilde snel worden geholpen.’
In de praktijk komen coaches met hun begeleiding – bewust of onbewust – vaak op het terrein van de therapeut, omdat ze zich veelal bezighouden met dezelfde ­onderwerpen, zoals relaties, angsten of prestaties. ‘Coaches zeggen doorgaans dat zij geen pathologie zoals een depressie ­behandelen. Maar op basis van welke ­competenties schatten ze in waar de cliënt mee zit?’, vraagt cognitief psycholoog ­Arnaud Szmalec (UCLouvain) zich af.
‘Een depressie is complex. Of een cliënt daarmee worstelt, kom je niet zomaar te weten met een bloedprikje. Zelfs al zijn er lange wachtrijen voor psychologische hulp, dan nog is het onverantwoord om coaches in te schakelen. Je laat een slager toch ook niet opereren, omdat hij goed met een mes kan omgaan?’ Bovendien gaat het om kwetsbare mensen, zegt Szmalec, die recht hebben op de beste zorg.
Ervaring niet altijd een troef
Dat coaches zich competent voelen om burn-outs, loopbaankeuzes en zelfs ­autismeproblemen of depressies te behandelen, linken ze vaak aan eigen ervaringen, iets wat ze meestal prominent als verkoopargument op de website meegegeven. ‘In 2021 kreeg ik een burn-out. Ik ben door­gegaan tot ik helemaal leeg was. Maar sindsdien heb ik mezelf aanvaard zoals ik ben, en nu zet ik me honderd procent in voor mijn missie: “mensen hun vuur weer doen branden”’, lezen we.
Maar zijn zulke ervaringen altijd ­behulpzaam? ‘Ik kwam best wat coaches tegen die zelf eerst patiënt waren’, zegt Stijn. ‘Nu willen ze mensen helpen, maar ze leken me nog altijd erg kwetsbaar. Bij bepaalde mensen vroeg ik me zelfs af of er niet nog behoorlijk wat werk aan de ­winkel was.’
‘Ik moest ooit in een wei gaan staan, mijn handen op de buik van een paard leggen en vertellen over mijn ouders. Dat werkte voor geen meter, maar ik was wanhopig’
Stijn
Ex-coachee
Dat viel ook psychotherapeut én coach Karine Van Oosterbos op. Zelf geeft ze met K-onsult en Walk The Talk Coaching ­coachingsopleidingen, die minimaal vijftien dagen duren. ‘Bij cursisten merk ik vaak dat ze nog niet hun volledige rugzakje hebben verwerkt. Dat is niet zonder gevaar, want de kans bestaat dat ze dan niet ­neutraal communiceren met de coachee. Mij lijkt het aangewezen dat die mensen niet die zaken coachen waarmee ze zelf nog worstelen.’
Ervaring is niet altijd een troef, en al ­zeker niet als je de problemen nog niet ­helemaal verwerkt hebt. ‘We raden ook af om te starten met een opleiding psychologie als je nog midden in een crisisperiode zit’, zegt Szmalec. ‘Er moet toch een zekere afstand zijn. Een hulpverlener die kampt met een angststoornis of depressie, kan in acute situaties niet goed inschatten hoe hij moet handelen.’
Tunnelvisie
Toch willen coaches of psychologen de deur niet helemaal dichtdoen voor mensen die vanuit hun ervaring gemotiveerd zijn om andere mensen te helpen. ‘Op zich is er niets mis met ervaringsdeskundigheid als het aankomt op psychische moeilijk­heden’, zegt gedragstherapeut Filip Raes (KULeuven). ‘Anders zouden er heel wat psychologen zijn die niet mogen helpen.’ Het cliché dat sommige studenten aan de opleiding psychologie beginnen om zichzelf te begrijpen, is niet helemaal uit de lucht gegrepen, geeft Raes toe. ‘Dat hoeft geen beletsel te zijn. Maar er zijn een ­aantal belangrijke voorwaarden.’
Een gedegen opleiding als arts, psycholoog of orthopedagoog, en daarna nog eens vier jaar psychotherapie zijn de basis voor Raes. ‘Zo leer je hoe je mensen die psychisch lijden evidencebased kunt helpen, én hoe je je eigen verhaal zinvol kunt ­aanwenden maar niet op het voorplan laat treden. Want anders lijkt het dat je cliënt vooral lessen moet trekken uit jouw ­ervaringen.’
Dat zinvol aanwenden gebeurt via intervisie en supervisie, waarbij je respectievelijk samen met andere hulpverleners, of ­individueel met een expert casussen ­bespreekt. ‘In heel wat opleidingen gaan studenten zelf in leertherapie’, vult Raes aan. ‘Om eens in de rol van cliënt te ­kruipen en om aan de slag te gaan met ­persoonlijke valkuilen.’
Die valkuilen of blinde vlekken kunnen onbewust in de weg zitten bij je hulp­verlening. Zo kan een cliënt een reactie bij de hulpverlener oproepen die niet nood­zakelijk met die cliënt, maar veeleer met eerdere relaties van de hulpverlener te ­maken heeft – iets wat Sigmund Freud ­‘tegenoverdracht’ noemde. ‘Stel dat jij als hulpverlener door je ouders als kind naar de scouts bent gestuurd om assertiever te worden. Dan bestaat de kans dat je dat idee ook aanwendt bij niet-assertieve cliënten’, zegt klinisch psycholoog Patrick Luyten (KULeuven). ‘Of dat je net het tegenover­gestelde doet, en je juist te zacht reageert. Daarom zijn intervisie en supervisie zo ­belangrijk. Want hoe meer geïsoleerd je met iemand werkt, hoe gevaarlijker het wordt. Je dreigt in een tunnelvisie terecht te ­komen.’
Sector professionaliseren
Dat ervaring alleen niet voldoende is, daar gaat kindercoach en psychotherapeut Joke Roels volledig mee akkoord. ‘Er zijn ­coaches die een burn-out of een depressie hebben gehad, en na een weekend­opleiding goedbedoeld anderen willen ­helpen en ondersteunen. Maar dat is ­helemaal niet voldoende onderbouwd.’
Toch vindt Roels dat coaches, als die ten minste een opleiding hebben gevolgd, een waardevolle bijdrage kunnen leveren, ­zeker nu de wachtlijsten na corona zo lang geworden zijn. ‘Ik snap dat mensen zich zorgen maken over de wildgroei. Maar niet voor elke hulpvraag is een psycholoog ­nodig. Schep een duidelijk kader, met ­criteria en een deontologische code.’
‘De terugbetaling van een psycholoog staat nog niet op punt. Daarmee zegt de overheid eigenlijk: het doet er niet zoveel toe – coach of psycholoog, dat is allemaal hetzelfde’
Arnaud Szmalec (UCLouvain)
Cognitief psycholoog­
Zelf heeft ze in volle coronatijd de ­Belgische Beroepsvereniging Therapeuten en Coaches (BBTC) opgericht. Wie zich wil aansluiten, moet een minimaal aantal uren opleiding hebben gevolgd, 100 uur aan coaching hebben gedaan, en zich regel­matig bijscholen en intervisie en super­visie volgen.
Hoeveel leden de beroepsvereniging telt, wil ze niet kwijt. Ze hoopt een steentje bij te dragen aan de professionalisering van de sector. Contacten met de FOD Volksgezondheid voor een erkenning zijn er nog niet. Roels wil eerst het charter ­ontwerpen om er dit jaar nog mee naar de overheid te stappen, en zo een erkenning van ‘coach’
te bekomen. Op dit moment zit er geen ander project in de pijplijn om de titel van coach te laten erkennen, laat de FOD Volksgezondheid weten.
‘Niet onder de indruk’
Cognitief psycholoog Wouter Duyck (UGent), die ook vicevoorzitter is van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie­organisatie (NVAO), die de kwaliteit van de opleidingen in het hoger onderwijs beoordeelt, is naar eigen zeggen absoluut niet onder de indruk van die opleidingen. ­‘Iedereen kan zo’n opleiding starten, die bovendien vele malen korter is dan een studie van minstens vijf jaar. Zo’n certificaat is bijgevolg niets waard.’
Maar voor Karine Van Oosterbos is het wel degelijk een goed begin. ‘Die problemen van tegenoverdracht of blinde vlekken zijn minder relevant in onze coachgesprekken, die meer hands-on gaan over het ­implementeren van een stappenplan om bepaalde doelen te bereiken. Dat kan ­alleen met mensen die “coachklaar” zijn. Zijn ze dat niet, dan verwijs ik door naar therapie.’
Voor Van Oosterbos zit de oplossing dus in een striktere, zelfs wettelijke scheiding tussen wat de coach mag doen, en wat voor de therapeut is. Daarbij geeft ze de coach relatief weinig speelruimte. Zo heeft een coach volgens haar niet de competenties om te detecteren of het om een burn-out of een depressie gaat en om te oordelen of hij de cliënt zelf kan helpen of moet door­verwijzen.
Ook de beginfase van een burn-out, waarbij iemand thuiszit, kan niet worden gecoacht, maar is volgens haar voer voor therapie. ‘Wel kan een coach worden ingeschakeld als het energiepeil weer aan het stijgen is, en als de re-integratie in het werkveld gepland staat. En dat liefst in ­samenspraak met de psycholoog of huisarts.’
Maar is het niet zo dat veel cliënten een coach verkiezen? Want die is meer klant­gericht en sneller. Szmalec: ‘De terugbetaling van een psycholoog staat nog niet op punt. Daarmee zegt de overheid eigenlijk: het doet er niet zoveel toe – coach of psycholoog, dat is allemaal hetzelfde. Daarom ben ik blij dat we nu op de goede weg zijn met de terugbetalingen. Het wil zeggen dat de overheid ons vertrouwt. Dan zullen de mensen ook wel volgen.’